5 augustus 1946 - 22 januari 20066

Leo Blokhuis ontmoette  Rick van der Linden enkele dagen voordat Rick een herseninfarct kreeg.
Rick werkte mee aan opnamen voor het programma de Top 2000. Leo  beschrijft op ontroerende wijze zijn ontmoeting met de toetsenvirtuoos.

Het betreft hier een column uit Muziek Magazine Revolver # 2

Het is even stil.

De vraag hoe het is, beantwoordt hij niet vanzelf met ‘goed’.

Hij zegt het toch. Goed. Zijn adem piept een beetje. Hij lacht een beetje.

Vocht achter zijn longen, een spierziekte in zijn been en zwaar suikerpatiënt.

Hij is al bijna sterk genoeg om op de wachtlijst te komen voor een nier-transplantatie. En dan doen ze meteen zijn eilandjes van pancreas. Is de wachtlijst korter. Is hij meteen van zijn suikerziekte af.

Nog voordat ik hem gezien heb, word ik volledig ingewijd in de details van zijn gezondheid. Muziek maken en een interview voor een filmpje in Top 2000 a Gogo, het lijkt hem een goed idee. Hij praat enthousiast over zijn muziek, over zijn nieuwe Ekseption, over zijn vrouw, over zijn kinderen in Canada. Maar of ik hem volgende week even terug wil bellen. Hij moet er even over nadenken. Het telefoongesprek duurt langer dan een gemiddeld interview. Natuurlijk geef ik hem zijn week.

Tree voor tree beklimt hij de orgeltrap van de grote kerk in Hoogeveen. Het is niet de mooiste kerk die ik gezien heb.  Een holle, sfeerloze galmbak, tweehonderd meter van zijn appartementje. Hij heeft het orgel niet subtiel gereistreerd. Log en zwaar zet hij Bach’s Air On A G String in. Zijn voeten kunnen zijn vingers niet meer helemaal bijhouden. De ruimte kan de nagalm van zijn snelle improvisatie niet helemaal bijhouden. Hij vindt het orgel de keizer van de instrumenten. Hij glimlacht tevreden naar de geluidsman. Hij wacht geduldig op de cameraman. Zijn vingers bewegen snel, hij kijkt bezorgd naar zijn benen.

Een orgel moet brullen, zegt hij. In Haarlem moesten ze de scheuren in de muur dichten die het laagste register er in had getrokken. Welk instrument kan dat? Toch alleen het orgel?

Thuis roept hij me trots naar zijn electronisch Johannes kerkorgel. Luister eens. Vogeltjes. Hoor eens hoe subtiel. Maar hij kan ook hard hoor. Hij perst er een bulderend koraal uit. Glimmend zoekt zijn oog de camera. Hij heeft het naar zijn zin. Uit de keuken klinkt een heldere pling. Zijn vrouw Inez heeft de eerste lichting saucijzebroodjes warm. Hij duwt het volumepedaal dieper in. Hij kan nóg harder, hoor! Zij zet een schaal dampende broodjes op tafel. Ze wijst naar de salontafel. Daar staan zoete croissants, zegt ze. Twee plaatselijke fans nestelen zich op de bank. Hij speelt, de camera draait, dit is een leuk uitje. Ze zijn welkom.

Een paar jaar geleden had hij niet gedacht dat hij dit ooit nog kon. Zijn handen liefkozen de toetsen van zijn piano. Hoor, Bach, glimlacht hij. Natuurlijk. Bach herken ik meteen. Ik denk dat zijn platen de eerste waren die ik zelf opzette. Bij ons thuis was geen popmuziek. De Damrakkertjes zongen liedjes op rode singletjes met gele labeltjes. De Urker, Spakenburger en Volendammer Mannenkoren zongen Psalmen in de nacht. Mantovani speelde Melodieën voor Miljoenen. En helemaal links stond de doos met op drie LP’s de Mattheus Passion. Gekregen bij een feestelijkheid, maar te zwaar bevonden om te draaien in een druk gezin. Ik hield van de Mattheus. De koralen. O Haupt voll Blut und Wunden. Zo triest. En tegelijk zo harmonieus.

Dit komt uit de Mattheus Passion, zegt hij. De piano zingt voor hem. Mache Dich mein Herze rein. Een paar jaar geleden had hij niet gedacht dit ooit weer te kunnen. Maar hij is blijven oefenen en spelen en oefenen en spelen. Hij komt uit bij Cent Mille Chansons, die ik ken van Frida Boccara. Bach, zegt hij, geeft de noten. En wij mogen er mee doen wat we willen. Hij heeft voor mij de biografie van Bach nog even in z’n hoofd geprent. Hij graaft naar de jaartallen. Hij zoekt steun bij Inez voor de details. Hij grijpt naar zijn piano voor de illustraties.

Hij speelt Air. Hij speelt de jazzimprovisatie uit Ekseption’s Air. Hij speelt de klavecimbelsolo uit Ekseption’s Air. Steeds sneller, steeds geconcentreerder. Totdat hij weer terug is bij het beginthema. Kijk, zegt hij. En dan ben je weer thuis.

Leo Blokhuis (NPS televisie / Top 2000)